In 1724 schreef Couperin “l’Apothéose de Corelli” als eerbetoon aan de vioolmeester. Een jaar later volgde het eerbetoon aan Lully. De traverso, gamba en barokviool geven elk hun eigen klank aan het ensemble, samen ontstaat een onmiskenbaar Franse mélange die zo karakteristiek is voor de Franse hoogbarok.